Annebeth de Vries | hoogleraar kinderbrandwondenzorg
Hete thee is de belangrijkste oorzaak van brandwonden bij kleine kinderen. „Ze kunnen zich opeens optrekken en dan krijgen ze dat kopje hete thee op tafel over zich heen.”
Annebeth de Vries staat in de woonkamer van haar huis in Nigtevecht, bij Amsterdam, te oefenen met haar promovenda Myrthe Simon. „Kinderbrandwondenzorg”, zegt ze alsof ze een mondvol erwten uitspuugt. En nog een keer: „Kinderbrandwondenzorg. Hoor je dat woord niet te vaak?” Maar nee, natuurlijk niet. Het is de naam van haar leerstoel. Het is haar wérk.
Annebeth de Vries (Nigtevecht, 1976) is chirurg en hoogleraar kinderbrandwondenzorg, de eerste in Nederland, verbonden aan het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk. Donderdag sprak ze haar oratie uit in de aula van de Universiteit van Amsterdam en nu zwaait ze naar Myrthe, die op de fiets terug naar de stad stapt. Myrthe gaat promoveren op onderzoek naar brandwonden bij kinderen in Oeganda en ja, daar ziet ze brandwonden die in Nederland zelden meer gezien worden, in aantallen die hier ondenkbaar zijn. In landen als Oeganda vallen peuters en kleuters nog in het vuur waarop hun moeders koken. Baby’s verbranden door een omgekieperde kaars naast hun matrasje – en hun ouders zijn op een feestje. In Nederland stierven de afgelopen dertien jaar twéé van de bijna vierduizend kinderen die met brandwonden moesten worden opgenomen. In het Oegandese brandwondencentrum Kiruddu: tweeëntwintig van de negentig in vier máánden.
Kan het erger? „Lees even”, zegt Annebeth de Vries terwijl ze koffie zet. Het zijn de slotalinea’s van haar oratie. Ze gaan over de oorlogen die de wereld teisteren, de brandwonden die kinderen met opzet worden toegebracht door raketten en bommen. De pijn, het leed, de trauma’s. „Hier steken we tonnen in onderzoek naar behandelingen om littekens” – ze wrijft over haar handen en haar gezicht – „iets soepeler te laten zijn. Daar wordt alles vernietigd.” Ze kan er met haar verstand niet bij.
En nu gaan we het toch over hete thee hebben.
„In Nederland de belangrijkste oorzaak van brandwonden bij kleine kinderen – honderd tot honderdtwintig per jaar moeten ervoor naar het ziekenhuis. Het is de meest homogene groep die we zien. Ze zijn tussen de tien en achttien maanden oud, iets meer jongetjes dan meisjes. Ze kunnen zich opeens optrekken en dan krijgen ze dat kopje hete thee op tafel over zich heen.”
Hoe vaak denken jullie bij brandwonden: niet pluis?
„Je bedoelt kindermishandeling? Uit onderzoek blijkt: in 10 procent van de gevallen. We zeggen dan: niet-accidenteel letsel, niet veroorzaakt door een ongeluk. Maar wat is een ongeluk? Brandwonden ontstaan vaak in situaties die je had kunnen voorkomen. Je hebt niet opgelet. Je was er met je hoofd niet bij. Je zet een tienliterpan met kokend heet water onder de tafel en er kruipt een baby rond. Die gaat erin zitten. Je denkt: hoe kán dat? Wie dóét dit? Maar dat kopje hete thee op tafel met een kruipende baby, is dat dan wel oké? Wanneer gaat onoplettendheid over in verwaarlozing? Wat vinden we acceptabel en wat niet?”
Daar zit je dan met je welgestelde normen.
„Die hete thee of te hete douche zie je vaker in grote gezinnen met weinig geld, ja. Wij blijven dus in gebreke, want wij bereiken die ouders niet. We hebben interviews met ze gedaan: wat kunnen we doen? Dat heeft interessante quotes opgeleverd, de schokkendste vond ik deze: een kind moet toch leren wat gevaarlijk is. Ten koste van veel pijn, ja. Met littekens voor het leven soms. Op een leeftijd waarop je er nog niets van leert.”
Voorzichtiger met je kinderen zijn gaat samen met meer welvaart.
„Mee eens. Ik snap dat het moeilijk is, met veel kinderen in een klein huis, de stress die je ervan krijgt. En toch is het gemakkelijk op te lossen. Zeg gewoon tegen heel Nederland: DOE KOUD WATER BIJ JE THEE. Je bespaart er nog tijd mee ook. Je kan je thee meteen opdrinken.”
Er is nog wel een andere homogene groep: jongens tussen de tien en veertien die vuurwerk afsteken, categorie één, sterretjes en rookballen en zo
Zie je nog brandwonden door schoonmaakmiddelen?
„Bijna alleen nog bij psychiatrische patiënten. Ouders weten: zorg dat je kinderen niet bij die spullen kunnen. Er is nog wel een andere homogene groep: jongens tussen de tien en veertien die vuurwerk afsteken, categorie één, sterretjes en rookballen en zo, zogenaamd veilig. Wat doen ze? Ze gooien ermee naar elkaar. Met een beetje pech blijft er wat hangen in een kraag of een schoen. Er hoeven geen handen te worden geamputeerd, maar het geeft wel diepe brandwonden. En vraag je ze of ze het dit jaar weer gaan doen, dan zeggen ze: ja, alleen voorzichtiger. Ik heb zelf twee zoons, vijftien en dertien, ik snap het wel. Maar die brandwonden doen veel pijn en ze geven littekens. Vijftig patiënten per jaar, een kwart moet geopereerd worden. Geen grote aantallen en toch – niet nodig.”
Je bent ook gespecialiseerd in de behandeling van necrotiserende weke-deleninfecties.
„Vleesetende bacterie, ja, de verzamelnaam van een ziekte die weefsel doodmaakt en zich heel snel verspreidt. Vierhonderd tot zeshonderd patiënten per jaar en de oorzaak kan elke bacterie zijn.”
En dan?
„De eerste symptomen zijn aspecifiek. Je hebt een muggenbult, je snijdt je in je vinger, je hebt met sporten een bal op je borst gekregen. De plek wordt pijnlijk, je krijgt koorts, de dokter kan er niets van maken, ‘kom morgen maar terug’, en de volgende ochtend ben je dood- en doodziek. Het kan tot enorme wonden leiden, soms van hier tot hier.” Ze wijst van haar schouder tot haar middel. „Je wordt naar ons verwezen omdat wij die wonden kunnen dichtmaken.”
Liever wil je dat voorkomen.
„Ja, natuurlijk. We zijn al jaren bezig om een systeem op te zetten waarmee je beter kunt differentiëren tussen gevaarlijk en ongevaarlijk. Niet ‘kom morgen maar terug’ zeggen tegen een patiënt met dit soort klachten. Teken de pijnlijke plek af en zeg: als die groter wordt en de roodheid wordt erger, de koorts ook, dan bel je. En word je meteen gezien. Meestal is het niks, maar ik heb te veel verhalen gehoord waarvan ik denk: au. Een man van zestig, pijn bij zijn schaambeen, koorts, zijn vrouw neemt hem mee naar de spoedeisende hulp. Snelle pols, zegt de dokter. Naar de cardioloog. Zijn vrouw zegt: het zit daar hoor, en ze wijst naar zijn schaambeen. Het duurde twáálf uur voordat de chirurg kwam kijken. Toen lag die man op de IC.”
Bron: NRC.
Klik hier om het artikel op de website van het NRC te lezen.
Meer ervaringsverhalen
‘Zeggen waar het op staat’
Afgelopen week vierden we de derde verjaardag van ons derde kind. Groot feest dus. Om die reden werd de gehele familie opgetrommeld, inclusief mijn oma van 84, een kwieke dame die als een goede...
De Grote Roerganger
Soms treft een bepaalde uiting van een patiënt mij dusdanig dat deze woordkeuze nog enige tijd in mijn hoofd resoneert. In dit geval ging het om een meneer die ik vanaf de feestdagen tot ver in...
Doen we ons werk goed?
In deze blog deel ik een simpel compliment dat ik onlangs van een patiënt kreeg en waar ik blij van werd. Want wanneer doe je je werk als geestelijk verzorger goed? Voor sommige zorgprofessionals en...